Blog – 2015-05

En zij hielden op met het bouwen van de stad. – Gen. 11 : 8b.

Onze tekst komt ditmaal uit het wonderlijke verhaal over de bouw van de toren van Babel. De mensen woonden in deze stad die voor historische begrippen enorm groot was. Het oud hebreeuwse woord voor stad (migdal) betekent vestingstad of -toren. De hier besproken toren was een akropolis of ziggurath, dat wil zeggen een bijna 100 meter hoog bouwwerk dat symbolisch is bedoeld om tot de hemel te reiken. Men moet dit theologisch zien als een symbool van menselijke hoogmoed.

En het begrip ‘naam maken’ wijst op een gedenkteken. Jahwehs toorn geldt alle hoogmoed der zonde en dan stelt Hij een daad omdat Hij niet gekend is in de plannen van de Semieten. Verwarring en verstrooiing is het resultaat.

De Heere wil gekend zijn in onze plannen, willen wij slagen in wat dan ook, dan moeten wij niet onze eigen naam zoeken en geen persoonlijke ‘gedenktekens’ willen oprichten waardoor we uitnemender willen zijn dan een ander. De Heere zoekt geen geweldenaars die niet luisteren maar zachtmoedige mensen die een volgzaam gemoed betrachten. Die niet hun eigen ego veilig willen stellen maar in alle ontspannenheid het werk van de Pottenbakker toelaten op hun levensweg. Zodat we bruikbare en levende stenen worden die ingemetseld kunnen worden in dat ene bouwwerk dat er werkelijk toe doet: De tempel van Christus tot heil van alle volkeren en natiën.

Door Hennie Klijnsma